Al deze eigenschappen die hier aangegeven zijn, zijn objectief en geven niet aan of voedsel goed of slecht voor je is. Het gaat om dat wat je nodig hebt op een bepaald ogenblik. De ene keer heb je behoefte aan droogte, de andere keer meer aan vochtigheid. Alles is afhankelijk van de verhouding tussen je geboorteconstitutie en je huidige staat.

Eigenschap 1 – gewicht: Licht / Zwaar

Voeding kan licht zijn of zwaar. Popcorn bijvoorbeeld bevat veel lucht en voelt licht. Een boterroomtaartje is veel zwaarder. Dat heeft effect op onze spijsvertering en op het functioneren van ons lichaam. Zware voeding zal daarom zwaarte en gronding met zich meebrengen, maar eet je meer zware voeding dan volgens jouw constitutie goed is, zul je merken dat je misselijk en dik wordt. Lichte voeding brengt lichtheid in het gestel, bevordert de beweeglijkheid van lichaam en geest en zorgt voor inspiratie. Eet je teveel lichte voeding dan raak je ondervoed en uitgeput.

Eigenschap 2 – temperatuur: Koud / Warm

Groenten hebben de eigenschap dat ze ofwel verwarmend als afkoelend zijn. Asperges, bloemkool, courgette en kokosnoot zijn afkoelend; artisjok, koolrabi, paprika en gember zijn verwarmend. Voedsel kan natuurlijk ook verwarmend zijn door het te koken. Warm voedsel stimuleert de spijsvertering en het metabolisme. Teveel warmte in je voeding zoals scherpe specerijen (chili, cayennepeper) kan de spijsvertering dan weer storen. Het zorgt ervoor dat je teveel eetlust krijgt waardoor je vraatzuchtig wordt en last krijgt van maagzuur.

Koud voedsel houdt het denken helder en werkt verfrissend als je lichaam of je omgeving warm is. Voeding kan koud zijn door eigenschap of door het in de koelkast te bewaren. Koude voeding is altijd moeilijker te verteren. Teveel koude voeding legt niet alleen je spijsvertering plat maar ook je hele metabolisme. Het zorgt ervoor dat je sneller verkouden wordt. Het zorgt ervoor dat je immuniteit minder actief wordt.

Eigenschap 3 – vochtigheid: Droog / Vochtig of Vettig

Droogte heeft als tegenpool vochtigheid. Er zijn twee soorten vochtigheid: de droge zoals water en de vettige zoals olie. Droge vochtigheid zit in komkommers en watermeloen en vettige vochtigheid in noten en olie. Droge voeding vinden we in koekjes en rijstwafels. Droog brengt lichtheid en beweeglijkheid en zorgt voor inspiratie en nuchterheid. Teveel droogte echter zorgt voor uitdroging waardoor we inspiratieloos, stram en gevoelig worden voor pijn.

Vochtigheid bevordert ons gevoel, vettigheid zorgt ervoor dat we ons kunnen verbinden. Samen brengen ze zachtheid van lichaam en geest. Teveel vocht en vettigheid zorgen ervoor dat we te emotioneel worden en in het verleden blijven hangen.

Eigenschap 4 – stevigheid: Vast / Vloeibaar

Onder vaste voeding wordt voeding verstaan waarop je goed moet kauwen, bijvoorbeeld een maaltijd van gekookte granen met groenten. Vloeibaar voedsel, bijvoorbeeld soep, is voedsel dat je kunt doorslikken. Vaste voeding is meestal droger van aard en vloeibare voeding is meestal vochtig en vettig. Vaste voeding biedt stevigheid en structuur aan het lichaam. Teveel vaste voeding kan wel uitputtend zijn voor het lichaam.

Vloeibare voeding zorgt voor de bevochtiging van het lichaam en is licht verteerbaar. Daarom wordt ze vaak voorgeschreven aan zieke mensen. Teveel vloeibaar voedsel maakt het lichaam echter week en zwak en zal de immuniteit aantasten.

Eigenschap 5 – intensiteit: Snel / Traag

Onder snelle voeding wordt voedsel verstaan dat snel verteert. Snelle voeding zoals bepaalde kruiden en suikers, zal snel zijn werking afgeven. Trage voeding zoals granen, geeft zijn krachten langzaam af. Snelle voeding stimuleert, maar teveel snelle voeding zorgt dan weer voor een over stimulans.

Trage voeding geeft rust aan het lichaam, maar teveel trage voeding zal het lichaam vertragen en blokkeren.

Eigenschap 6 – beweeglijkheid: Stabiel / Mobiel

Stabiele voedingsmiddelen zijn middelen die niet snel van eigenschap veranderen. Kokosolie is daar een goed voorbeeld van. Kokosolie kan men heel vaak opnieuw verwarmen, zonder dat de eigenschappen veranderen. Stabiel voedsel zorgt voor evenwicht in het lichaam, teveel stabiel voedsel zorgt voor een te strak keurslijf.

Mobiel voedsel geeft beweeglijkheid en afwisseling aan het lichaam en de geest, wat vervolgens weer zorgt voor inspiratie. Maar teveel mobiliteit zorgt voor onrust.

Eigenschap 7 – elastictiteit: Hard / Zacht

Voeding die rijk is aan mineralen brengt hardheid en stevigheid mee voor het lichaam wat gunstig is voor de structuur en de immuniteit. Hierbij kun je denken aan zoutkristallen. Teveel structuur echter maakt een mens rigide.

Zachte voeding zoals zoete desserts, brengt voldoening en ontspanning. Teveel zachtheid maakt mensen week, passief en lui.

Eigenschap 8 – helderheid: Doorzichtig / Ondoorzichtig

Heldere voeding heeft iets fris en zuivers. Denk bijvoorbeeld aan een glas water. Helderheid bevordert de eigen emotionele en mentale helderheid, teveel helderheid echter leidt tot ijlheid en onrust.

Ondoorzichtige of troebele voeding heeft iets artisanaals of kan ook aangeven dat voedsel bedorven is. Ondoorzichtigheid kalmeert de zintuiglijke prikkeling en kalmeert zo ook de geest. Teveel of ongezonde ondoorzichtigheid houdt mensen in onwetendheid en zorgt voor apathie.

Eigenschap 9 – textuur: Glad / Ruw

Ruwe voeding daar moet je goed op kauwen. Groenten die niet voldoende gekookt zijn, kunnen ruw zijn. Opgeklopt slagroom is een voorbeeld van een gladde structuur. Gladheid zorgt voor flexibiliteit en beweeglijkheid, teveel gladheid kan echter je organen verzwakken.

Ruwheid zorgt voor stevigheid, maar teveel ruwheid resulteert in een rigide en verstijfd lichaam en een onbuigzame geest.

Eigenschap 10 – structuur: Fijn / Grof

Deze eigenschap betreft de structuur van voeding. Bijvoorbeeld soepgroenten kun je fijn of grof hakken. Fijn voedsel brengt lichtheid in het menu, grofheid maakt voedsel eerder onaantrekkelijk. Fijnheid verhoogt de subtiliteit in onze waarneming, teveel fijnheid zorgt ervoor dat we overprikkeld raken. Grofheid beschermt de zintuigen, stimuleert gronding en heeft iets aards. Teveel grofheid maakt ons ongevoelig.

Bron: Het Ayurveda kookboek van Lies Ameeuw